
Kerkgebouwen in het landschap én haar interieurs, vanaf mijn prille jeugd trekken ze aan me. Als kind wilde ik de realiteit graag naspelen, zoals kinderen dat doen. En aangezien kerken daarin een hoofdrol speelde voor mij, bouwde mijn pa van de lego kerkjes. Om zo zoveel tijd weer eens een andere. Zo kon ik ze nog niet bouwen. Op een goede dag ging mijn wat minder kunstzinnige zusje er met haar reet op zitten. De woede zal ik niet meer vergeten, en rond het verwoeste huis van de Heer klonken woorden die daar niet thuis horen. Later bouwde mijn Pa een kerk voor mij van hout, zodat de Lego gebruikt kon worden voor dorpjes en treinen, eindelijk had ik een speelgoed variant van formaat.

In de pubertijd verdween natuurlijk dat spelen, maar eenmaal op mezelf wilde ik als het ware de droom van mijn kindertijd in het groot zelf gaan maken. Ik ging in die tijd wel eens naar de Sint Jan in Den-Bosch, een kerk die een mateloze indruk achterliet. Gotiek, met name de late Brabantse gotiek met haar overdadige hogels, pinakels, visblaasmotieven, steunberen en beelden, dat wilde ik in het klein nabouwen.





Ik begon met een figuurzaag, wat triplex van de bouwmarkt. Jaren heb er ik in de vrij uren even ijverig aan gewerkt als in de tijd van de panorama tekening. Ik tekende de ontwerpen op papier, plakte deze op het hout en zaagde ze uit. Ondertussen luisterde ik muziek, vooral de Cantates van Bach, en veel orgelmuziek. TV kijken deed ik dus nauwelijks, en dat is maar goed ook.

De kathedraal moest groot worden, heel groot. Dat is nooit gelukt, alleen het koor is zo goed als voltooid. Misschien dat ik het ooit nog eens oppik, maar ja, tegenwoordig kan figuurzagen ook met een machine.
Na een kleine 10 jaar stopte ik met bouwen, kreeg een nieuwe hobby, ging digitaal bouwen met treintjes, landschappen en ja, ook kerken. Daarnaast begon ik in het onderwijs, en was de energie ’s avonds op om nog met de nodige discipline door te bouwen.
