
Geboren in Berg en Terblijt in 1979 , verhuisd naar Dokkum in 1987, ben ik een soort van Fries met een ‘subtropisch’ tintje. Friesland is en blijft vooralsnog mijn thuis, en is wat volksaard betreft misschien wel de fijnste plek van Nederland.
De basisschool doorlopen in Limburg en Friesland, in Limburg nog doorspekt van het katholicisme, en in Dokkum van het ‘reformatisme’, al waren beide scholen openbaar, beide regio’s zijn in hun cultuur en volksaard niet vrij van de religieuze invloeden. Als VPRO-gezin, van Kooten en de Bie, Villa Achterwerk, moesten we behoorlijk wennen aan deze sfeer in het Dokkum van toen. Mijn vader wist dat altijd goed te verwoorden met cynische ondertoon.


Na de bassischool naar de chr.Mavo in Dokkum gegaan, waar ik goede herinneringen aan heb. Als klein donker jongetje wist ik me verbaal aardig te weren tegenover de bonken uit Anjum en Ternaard. Uiteindelijk bleken juist die bonken, uitermate makkelijk te zijn, uitsluiten deden ze niet.
Met een bèta-pakket verliet ik de Mavo, en ging door op de Havo. Daarna volgden een aantal lastige jaren waarin ik geen zin had te studeren, ik was met andere zaken bezig, hobby’s, werken, reizen.
Na wat omzwervingen via de ICT, ben ik uiteindelijk op de PABO terecht gekomen, ook daar was de werkdrift niet optimaal, maar ik ontdekte ook steeds meer dat het onderwijssysteem mij niet paste. In de praktijk lukte het altijd prima, werd ik zelfs geselecteerd om al te gaan werken als invaller, maar werkstukjes inleveren… ondertussen speelde ik vooral orgel, knutselde ik thuis en in de orgels, speelde ik uitvaarten of ging op pad. Uiteindelijk ben ik toch aan het papiertje gekomen, en een dag later aan het werk gegaan. Een paar maanden als invaller, maar al snel in vaste betrekking op de Slotschool in Sint Annaparochie. Daar heb ik zo’n 10 jaar met veel plezier gewerkt. Nu ik daarop terugkijk, rest wel het plezier, maar moet ik onderkennen dat wat ik toen deed, nu niet meer zou kunnen, en ik ook een andere visie op het onderwijs heb gekregen. Ik keer wellicht wel eens terug, maar ben ondertussen een ander mens geworden. De kinderen uit deze 10 jaar hebben niet zoveel geleerd van mij, maar wel een mooie tijd gehad, en wellicht wel de levensvreugde geleerd, een stimulans tot het ontwikkelen van je talenten.
Het troost mij dat het onderwijssysteem van de laatste 20 jaar zonder mij er ook niet meer van gebakken zou hebben, kinderen zijn er niet slechter door geworden. Toch beschouw ik mezelf als een goede leerkracht, het kwam alleen nog niet tot zijn volle recht.

Na de periode in het onderwijs heb ik een stapje terug gedaan. Ik was enige tijd actief aan het knutselen op de computer met het spel ‘Train Simulator’, en de kans kwam voorbij daar ook geld mee te gaan verdienen. Tot op de dag van van vandaag is dat één van mijn inkomsten, voor de rest sabbel ik alles wat bij elkaar.


Tijdens mijn studietijd in Leeuwarden had ik een hospes. Peter Bosma had ik ontmoet als pastoor van de Bonifatiuskerk, de kerk waar ik me aansloot toen in Leeuwarden kwam te wonen. Hij was behalve huisgenoot ook vriend en zelfs in zekere zin mijn werkgever. Samen met de papegaai Loretta en de rotsparkiet Rocky werd het huis op de kastanjestraat een bonte villa. Voor mij betekende dit voordeliger en luxer wonen, voor Peter betekende dit levendigheid in de naaste omgeving, want priesters zijn zodra ze de voordeur achter zich dichttrekken vaak behoorlijk eenzaam. We aten samen, dronken koffie, gingen eens een dagje weg, maar deden verder gewoon ons eigen ding. Vele jaren hebben we het zo volgehouden, zo’n 15 jaar!
Na zijn overlijden in 2016 heb ik een huis in Berltsum gekocht, daar woon ik nu nog, met veel plezier, niet omdat het dorp nu het feestend middelpunt is van Friesland, maar wel vanwege de rust, de grote tuin, en het relatief hoog woongenot voor een schappelijke prijs.
Hier woon ik met Loretta de papegaai, een zooi vogels in de volière. De rotsparkiet heeft een nieuwe plekje gevonden in Drachten, want het beest kon de eenzaamheid niet aan na de verhuizing.
Vanaf mijn wonen in Leeuwarden ben ik actief geworden als organist. Hendrikje van den Berg was mijn docent en later ’tutor’. Samen met haar en Peter Bosma verzorgde we jarenlang de liturgie in de Bonifatiuskerk. We hebben samen een behoorlijk niveau weten te bereiken, met missen van Albert de Klerk, Mozart, tot aan mooie werken van Mendelssohn. Ook wisten we samen met een aantal anderen een nieuw orgel in de Bonifatiuskerk te krijgen.


Helaas sloeg toen corona toe, waarvan de maatregelen alles kapot maakte. Het kerkbezoek stortte in, de sfeer polariseerde, de bouw van het orgel mislukte bijna, en de paniek die daarop volgde bij bisdom en kerkbesturen hebben nu de Bonifatiuskerk de nek om gedraaid. Wat mij betreft veel te voorbarig, kortzichtig en technocratisch, geheel in de tijdgeest die corona-maatregelen voort bracht. Komende jaren zal blijken of de onafwendbare kering in de tijdgeest op tijd komt voor de Bonifatiuskerk, of dat ze ten prooi valt aan nog meer nihilisme ,of omgetoverd wordt in appartementjes voor boomers, ambtenaren, coaches en andere kletsende-klasse mensen.
De oplettende lezer zal begrijpen dat ik politiek-maatschappelijk behoorlijk kritisch ben geworden op wat wordt gezien als ‘vrijheid, democratie en vooruitgang’.
Sinds ca. 2006 ben ik ook actief binnen de parochies van Franeker, Harlingen en Dronrijp. In Franeker heb ik het koor gedirigeerd en begeleid tot aan haar opheffing in de coronatijd. Sinds 2024 ben ik waarnemend dirigent/organist van het kerkkoor van Harlingen. Ook in mijn eigen dorp speel ik zo nu en dan wat diensten bij de PKN.
In mijn vrije tijd studeer ik graag muziek in, ga ik fietsen, zwemmen of suppen met mijn vriendin Mirjam (sinds 2018). Ook ben ik graag in de zon, het liefst zo bloot mogelijk. Strand, of op het water, of in de tuin, als de zon schijnt jeukt het. Verder werk ik thuis, of ben ik onderweg naar een uitvaart of ander klusje.. beetje het leven van een vrijbuiter dus.


